Openbaar en Christelijk onderwijs
In 1901 werd de “Nationale Christelijke School” opgericht. De oer-pake van Tine Folkerts-Seffinga, Yeb Seffinga, richtte mede de Christelijke school op. De grond van het failliete bedrijf van Minkema werd opgekocht door de schoolvereniging. Zij kochten het hele stuk op. De ruimte die gebruikt was als schaatsenmakerij en hoefsmederij was in feite één ruimte. Hiervan werden drie woningen gemaakt. Er kwamen mensen te wonen die positief tegenover het Christelijke Onderwijs stonden en hun kinderen, vanzelfsprekend, op deze school plaatsten. Ook het “direkteurshuis” (It Plein 21) van Minkema werd aangekocht. Tevens werd er grond aangekocht waar de “Nationale Christelijke School” op gebouwd kon worden (It Hynstewaed 7). Het gaf heel veel spanningen en ruzie tussen families dat de Christelijke school opgericht werd en de Openbare school, die er al was, in opdracht van de Gemeente Baarderadeel werd gesloten. In het gebouw op de hoek van It Plein en de Baarderdyk (It Plein 7), was ooit de “Openbare School” . Vele gezinnen stuurden vanaf toen hun kinderen naar Baard waar een Openbare school was. Net zoals er kinderen vanuit Baard naar Easterlittens gingen omdat daar nu een Christelijke school stond. Ook vanuit andere dorpen werd nu heen en weer gefietst door de Lagere school kinderen. Behalve uit Easterlittens en Baard, kwamen ook kinderen vanuit Lions, Huins en Jorwerd, elkaar tegen op de fiets. Het ongenoegen van Heit en Mem zetten de kinderen in daden om. Ze sloegen elkaar, bij treffen, met de klompen van de fiets. Ook in hun vrije tijd werd het de kinderen verboden om met dorpsgenootjes te spelen die een ander(e) geloof/school hadden óf degene die helemaal niet kerkelijk waren. Dat kon óók nog. In die tijd werd er niet meer over de mens gesproken als individu maar als een ‘Grouwe as in Fine’. Een ‘Grouwe’ was dan een scheldwoord voor een niet-kerkelijke en een ‘Fine’ was een scheldwoord voor een kerkelijke.
