Scheepshellingen

De helling aan de tegenwoordige De Brân bestond al in het begin van de 17e eeuw. In 1721 werd de helling verkocht aan timmerman Gerben Rienks die het perceel gebruikte als timmerwerkplaats.

Op 1 juli 1728 kwamen mr. schuitmaker Pijter Pijters en zijn vrouw Pijtje Fokkes vanuit Kromwal naar Easterlittens. Ze vestigden zich te Pelsen en bouwden aan het eind van de Pelsener opvaart een overdekte helling. Nadat de helling werd opgeheven werd het schiphuis tot 1876 gebruikt als scheepsberging. Toen Pelsen in dat jaar als koemelkerij werd verkocht moest de koper gedogen dat er een groot schiphuis bij dit perceel aanwezig is. De koper liet het schiphuis in hetzelfde jaar afbreken.

Mr. scheepstimmerman Doekle Abes en zijn vrouw Sjoukje Tjamkes kwamen in 1741 van de helling op Kromwal bij Britswerd naar Easterlittens. Hij kocht in 1741 een perceel met huis en schuur aan de Frjentsjerter Feart. Hij vestigde er een helling die tot 1789 in gebruik is geweest. Het pand is daarna veranderd in een koopmanswoning met pakhuis.

Op het tegenwoordige Brêgebuorren is eertijds enkele jaren een scheepshelling geweest. In 1816 kochten Sikke Hendriks de Graaf, schuitmakersbaas en zijn vrouw Lutske Baukes de woning en stichtten er een helling. De zaken op de helling liepen kennelijk anders dan voorzien want in november 1818 werd de helling te koop aangeboden. De helling werd in 1822 verkocht.

Nadat het dorp het lange tijd zonder helling had moeten doen, kwam daar in het jaar 1877 verandering in. In dat jaar kwamen de broers Jetse en Hinne Pool als scheepstimmerlieden naar Easterlittens. Ze kochten het huis tegenover Huylckenstein aan de Frjentsjerter Feart en stichtten zuidelijk van de woning een helling. In 1926 werd de helling verkocht.