In 1728 stichtte Pijter Pijters een overdekte helling op Pelsen. Deze overdekte helling is tot 1876 als schiphuis gebruikt. De werf werd verkocht als koemelkerij en de koper heeft het schiphuis in hetzelfde jaar afgebroken.
In 1910 woonden Martinus Santema en Lolkje de Jong in een van de zes verhuurde woningen op Pelsen.
Keimpe Kuiperus en Janneke Wijnja hadden een boerderij in Raard en begonnen na hun faillissement vanwege mond-en-klauwzeer in hun veestapel op Pelsen opnieuw met een koemelkerij en het houden van varkens. Zij waren de laatste bewoners. Daarna is heel Pelsen gesloopt.

